À l'occasion de l'élaboration du projet de loi visant à l'approbation de la Convention de La Haye de 1980, le Gouvernement a considéré que la requête contradictoire s'imposait eu égard au fait que le parent qui a enlevé l'enfant peut s'opposer à son retour pour l'un des motifs figurant à l'article 13, à savoir, le non-exercice effectif du droit de garde, l'acquiescement au déplacement, le danger physique ou psychique pour l'enfant s'il était renvoyé ou l'opposition de l'enfant au retour.
Naar aanleiding van de uitwerking van het ontwerp van wet houdende goedkeuring van het Verdrag van 's-Gravenhage van 1980 was de Regering van oordeel dat het verzoekschrift op tegenspraak noodzakelijk is gezien het feit dat de ouder die het kind heeft ontvoerd zich tegen de terugkeer kan verzetten wegens één van de redenen bedoeld in artikel 13, te weten de niet-daadwerkelijke uitoefening van het hoederecht, instemming met de overbrenging, lichamelijk of geestelijk gevaar voor het kind ingeval het terugkeert, of het verzet van het kind tegen de terugkeer.