L'alinéa 3 du § 1 vise à maintenir la possibilité de se constituer partie civile dans une affaire n'ayant pas de rattachement avec la Belgique (ni faits, ni auteur, ni victime), dès lors que la Cour pénale internationale ne peut pas exercer sa compétence à l'égard des faits considérés (faits commis sur le territoire d'un État non partie au Statut de Rome et par un ressortissant d'un État non partie au Statut).
Het derde lid van § 1 wil de mogelijkheid openhouden zich burgerlijke partij te stellen in een zaak die geen aanknopingspunt met België vertoont (noch wat betreft de feiten, noch de dader, noch het slachtoffer) wanneer komt vast te staan dat het Internationaal Strafhof zijn bevoegdheid niet kan uitoefenen bij de betrokken feiten (feiten gepleegd op het grondgebied van een Staat die het statuut van Rome niet heeft ondertekend, en door een onderdaan van een Staat die het Statuut niet heeft ondertekend).