Selon ce principe, le matériel roulant ayant déjà fait l'objet d'une autorisation de mise en service dans un État membre ne devra faire l'objet d'une certification complémentaire dans un autre État membre que pour ce qui concerne les exigences nationales supplémentaires découlant, par exemple, des caractéristiques du réseau local.
Het beginsel houdt in dat rollend materieel dat al een vergunning voor indienststelling in één bepaalde lidstaat heeft, in een andere lidstaat geen verdere certificering nodig heeft, behalve bijvoorbeeld op basis van aanvullende nationale regelgeving met betrekking tot de kenmerken van het daar bestaande netwerk.