1.1.1. Tout véhicule relevant du champ d’application du présent règlement doit satisfaire, en ce qui concerne l’AEBS dont il est pourvu, aux exigences en matière de performance énoncées aux points 1.1 à 1.6.2 de la présente annexe et il doit être équipé d’un système antiblocage conformément aux prescriptions de performance figurant à l’annexe 13 du règlement no 13 de la CEE-ONU (1).
1.1.1. Elk voertuig dat onder het toepassingsgebied van deze verordening valt, moet wat het gemonteerde AEBS betreft voldoen aan de prestatievoorschriften in de punten 1.1 tot en met 1.6.2 van deze bijlage en zijn uitgerust met een antiblokkeerfunctie overeenkomstig de prestatievoorschriften van bijlage 13 bij VN/ECE-Reglement nr. 13 (1).