Le juge a quo demande à la Cour si l'article 33bis, § 2, 5°, alinéa 2, du décret du 23 janvier 1991, dans la rédaction applicable au litige a quo, viole les articles 10 et 11 de la Constitution, combinés ou non avec l'article 1 de la Convention européenne des droits de l'homme, en ce que cette disposition instaure, entre différentes catégories de producteurs, trois différences de traitement susceptibles de constituer une atteinte grave au droit de propriété.
De verwijzende rechter wenst van het Hof te vernemen of artikel 33bis § 2, 5°, tweede lid, van het decreet van 23 januari 1991, in de redactie zoals van toepassing op het bodemgeschil, een schending inhoudt van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, doordat het voormelde artikel 33bis, § 2, 5°, tweede lid, drie verschillen in behandeling tussen verschillende categorieën van producenten invoert die een ernstige aantasting van het eigendomsrecht zouden kunnen uitmaken.