- un travailleur d'expression française, qui
ne maîtrise pas la langue néerlandaise, dont les prestations sont liées à un siège social et à un siège d'exploitation situés dans une commune à régime linguistique spécial, sise en région flamande, qui doit introduire et poursuivre en langue néerlandaise son action contre son employeur, alors que cet employeur a usé de la langue française pour s'adresser à lui en vertu de l'article 52, § 1, et § 2, des lois coordonnées du 18 juillet 1966 sur l'emploi des langues en matière administrative et que les pièces pertinen
tes du dossier sont rédigées ...[+++] en langue française;
- een Franstalige werknemer die de Nederlandse taal niet beheerst en wiens prestaties zijn verbonden aan een maatschappelijke zetel en aan een exploitatiezetel die zijn gevestigd in een gemeente met een bijzondere taalregeling, gelegen in het Vlaamse Gewest, die zijn vordering tegen zijn werkgever moet instellen en voortzetten in het Nederlands, terwijl die werkgever het Frans heeft gebruikt om zich tot hem te richten op grond van artikel 50, § 1, eerste lid, en § 2, van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken, en terwijl de relevante stukken van het dossier in het Frans zijn opgesteld;