Le membre du personnel d'un établissement financier visé à l'article 36/2 qui a informé la Banque, de bonne foi, d'une infraction supposée ou avérée aux lois et règlements qui régissent le statut et le contrôle desdits établissements financiers, ne peut faire l'objet d'aucune action civile, pénale ou disciplinaire ni se voir imposer aucune sanction professionnelle, qui serait intentée ou prononcée en raison du fait qu'il a procédé à ladite information.
Tegen een personeelslid van een financiële instelling als bedoeld in artikel 36/2 die de Bank te goeder trouw heeft ingelicht over een feitelijke of vermeende inbreuk op de wetten en reglementen die het statuut van en het toezicht op de genoemde financiële instellingen regelen, kunnen geen burgerrechtelijke, strafrechtelijke of tuchtrechtelijke vorderingen worden ingesteld, noch professionele sancties worden uitgesproken omwille van het feit dat hij deze informatie heeft verstrekt.