En effet le Conseil d'Etat précise : « En visant « l'autorité qui délivre les autorisations », le texte .délègue implicitement aux Régions le pouvoir de fixer les modalités suivant lesquelles les exploitants de services réguliers doivent prouver que le capital et les réserves dont ils disposent suffisent pour satisfaire à la condition de capacité financière, et méconnaît, dès lors, ici encore l'article 6, § 1, VI, alinéa 5, 6°, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, lequel réserve à la seule autorité fédérale le soin de fixer les conditions d'accès à la profession».
De Raad van State preciseert inderdaad : « Door te verwijzen naar « de vergunningverlenende overheid » vormt de tekst van .een stilzwijgende delegatie aan de Gewesten, van de bevoegdheid om de nadere regelen vast te leggen volgens welke de exploitanten van geregeld vervoer moeten bewijzen dat het kapi
taal en de reserves waarover zij beschikken, volstaan om te voldoen aan de voorwaarde van financiële draagkracht en vormt hij dan ook een nieuwe schending van artikel 6, § 1, VI, vijfde lid, 6°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen dat uitsluitend aan de federale overheid opdraagt om de voorwaarden voor d
...[+++]e toegang tot het beroep vast te stellen».