En effet, sur le régime existant sous l'empire de l'ancien règlement, la Cour a considéré qu'un travailleur frontalier atypique – en ce sens qu’il a conservé des liens personnels et professionnels particulièrement étroits dans l’État membre de son dernier emploi –, dispose de meilleures chances de réinsertion professionnelle dans cet état.
Onder de ten tijde van de oude verordening bestaande regeling heeft het Hof immers geoordeeld dat een atypische grensarbeider, in de zin van een grensarbeider die privé en beroepsmatig bijzonder nauwe banden in de lidstaat van zijn laatste werkzaamheden heeft behouden, in die staat de beste kansen op re-integratie in het beroepsleven heeft.