3. Sans préjudice du paragraphe 2, si l’accord de recherche et de développement ne concerne que les activités conjointes ou rémunérées de recherche et de développement, il doit stipuler que chacune des parties doit avoir accès au savoir-faire préexistant des autres parties si ce savoir-faire lui est indispensable aux fins de l’exploitation des résultats.
3. Onverminderd lid 2 moet de onderzoeks- en ontwikkelingsovereenkomst, wanneer de overeenkomst uitsluitend voorziet in gezamenlijke onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten of tegen betaling verrichte onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten, bepalen dat aan elke partij toegang moet worden verleend tot de bestaande knowhow van de andere partijen, indien deze knowhow onmisbaar is voor de exploitatie van de resultaten.