D'une part, ell
e perd de vue que l'autorité disciplinaire ne sera pas nécessairement tenue informée des suites de l'action pénale, spécialement lorsqu'elle ne se sera pas constituée partie civile au procès pénal, soit par choix, soit parce que les faits qui fonderont l'éventuelle procédure disciplinaire ne s'y prêtent pas (9). D'autre part, sans fondement
légal exprès en ce sens, il n'est pas au pouvoir du Roi d'i
mposer à l'autorité judiciaire de commun ...[+++]iquer des informations à l'autorité disciplinaire concernant l'issue d'une procédure pénale (10). Dans ce contexte, et aux fins de limiter les risques de dépassement du délai raisonnable, il se recommande de prévoir que l'action disciplinaire doit en tout cas être entamée au plus tard dans les six mois de la prise de connaissance, par l'autorité disciplinaire compétente, de la décision judiciaire définitive, étant entendu que l'autorité disciplinaire ne pourra se désintéresser de l'issue de la procédure pénale ni retarder, par ses propres faits ou inertie, cette prise de connaissance.Enerzijds wordt over het hoofd gezien dat de tuchtoverheid niet noodzakelijk op de hoogte wordt gehouden van het gevolg dat gegeven wordt aan de strafvordering, inzonderheid wanneer ze zich op het strafproces geen burgerlijke partij heeft gesteld, hetzij uit vrije keuze, hetzij omdat de feiten waarop een eventuele tuchtprocedure gebaseerd zal zijn, daar geen aanleiding toe geven (
9) Anderzijds is de Koning, wanneer daartoe niet uitdrukkelijk in een rechtsgrond is voorzien, niet bevoegd om de gerechtelijke overheid voor te schrijven inlichtingen over de uitkomst van een strafprocedure aan de tuchtoverheid mee te delen (10) Bijgevolg zou,
...[+++]om het risico te beperken dat de redelijke termijn zou worden overschreden, moeten worden bepaald dat de tuchtvordering hoe dan ook uiterlijk zes maanden nadat de bevoegde tuchtoverheid kennis heeft genomen van de definitieve gerechtelijke beslissing, moet worden ingesteld, waarbij de tuchtoverheid de uitkomst van de strafrechtelijke procedure in het oog moet houden en er niet door haar eigen toedoen of daadloosheid voor mag zorgen dat die kennisneming vertraging oploopt.