2. Les données à caractère personnel qui ont leur origine dans un État membre et sont communiquées entre États membres à la suite d'un résultat positif obtenu aux fins prévues à l'article 1er, paragraphe 2, ne sont pas transmises à des pays tiers s'il existe un risque grave qu'en raison d'un tel transfert, la personne concernée puisse être soumise à la torture ou à un autre traitement inhumain et dégradant, à un châtiment ou à toute autre violation de ses droits fondamentaux.
2. Persoonsgegevens die uit een lidstaat afkomstig zijn en tussen lidstaten zijn uitgewisseld naar aanleiding van een voor de in artikel 1, lid 2, vastgelegde doeleinden verkregen treffer, worden niet aan derde landen doorgegeven indien er een ernstig risico bestaat dat de betrokkene als gevolg van die doorgifte aan folteringen, onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen of andere schendingen van grondrechten wordt onderworpen.