En cas d'échec de la procédure prévue au paragraphe 1, l'assistant de justice établit à l'intention du procureur du Roi un rapport dans lequel il sera précisé si l'échec résulte du défaut de collaboration de la victime de l'infraction, du défaut de collaboration de l'auteur de l'infraction, d'une inadéquation des conditions ou modalités proposées ou de plusieurs de ces circonstances; le rapport ne mentionnera aucun autre élément de nature à influencer défavorablement l'appréciation que portera le procureur du Roi sur l'opportunité d'entamer des poursuites contre l'auteur de l'infraction, que l'assistant de justice aurait appris au cours de sa mission.
In geval de in de 1ste § voorziene procedure mislukt, stelt de justitieassistent een verslag op voor de procureur des Konings waarin wordt verduidelijkt of de mislukking het gevolg is van een gebrek aan medewerking van het slachtoffer van het misdrijf, van een gebrek aan medewerking van de dader, van de ontoereikendheid van de voorgestelde voorwaarden of modaliteiten, of van meerdere van die omstandigheden; het verslag zal geen melding maken van enig ander element, waarvan de justitieassistent tijdens zijn opdracht kennis zou hebben gekregen en dat de beoordeling van de procureur des Konings met betrekking tot de opportuniteit van het instellen van de vervolging ten aanzien van de dader ongunstig zou kunnen beïnvloeden.