H. considérant que, le 30 janvier 2006, les ministres des affaires étrangères de la Chine, de la France, de l'Allemagne, de la Russie, du Royaume-Uni, des États-Unis et le Haut Représentant de l'UE ont convenu qu'une réunion extraordinaire du Conseil de l'AIEA devrait faire rapport au Conseil de sécurité des Nations unies, ce qui différerait toute action au-delà du rapport du directeur général de l'AIEA à la réunion du Conseil le 6 mars 2006 et de toute résolution de l'AIEA qui y serait adoptée,
H. overwegende dat de ministers van Buitenlandse Zaken van China, Frankrijk, Duitsland, Rusland, het VK, de VS en de Hoge Vertegenwoordiger van de EU op 30 januari 2006 zijn overeengekomen dat een buitengewone vergadering van de raad van gouverneurs van het IAEA dient te rapporteren aan de VN-Veiligheidsraad hetgeen verdere actie zou opschorten in afwachting van het rapport van de directeur-generaal van het IAEA aan de vergadering van de raad van gouverneurs op 6 maart 2006 en van een tijdens die vergadering door het IAEA aangenomen resolutie,