La doctrine considère que le principe de la confidentialité de la correspondance entre avocats doit permettre que les avocats
puissent envisager leur affaire librement, en dehors des parties, sans que les appréciations échangées, les aveux, les
reconnaissances et concessions faites en terme de négociations ou de discussions
puissent asseoir aucune influence sur les droits réciproques des plaideurs (P.J. Herla, «La correspondance entre avocats est-elle confidentielle», Pand. pér., 1939, p. 125;
...[+++] J. Stevens, «Regels en gebruiken van de advocatuur te Antwerpen», Antwerpen, 1990, Kluwer, p. 429; voir aussi P. Lambert, «Règles et usages de la profession des avocats de Bruxelles», Nemesis, 1985, p. 519).In de rechtsleer wordt gesteld dat advocaten op grond van dit be
ginsel hun zaken in alle vrijheid kunnen behandelen, zonder de partijen daarbij te betrekken en zonder dat uitgewisselde beoordelingen, bekentenissen, erkenningen of toegevingen gedaan in het kader van onderhandelingen of discussies de werderzi
jdse rechten van de pleiters kunnen beïvloeden (P. J. Herla, «La correspondance entre avocats est-elle confidentielle», Pand. pér., 1939, blz. 125; J. Stevens, «Regels en gebruiken van de advocatuur te Antwerpen», Antwerpen, 1990,
...[+++]Kluwer, blz. 429; zie ook P. Lambert, «Règles et usages de la profession des avocats de Bruxelles», Nemesis, 1985, blz. 519).