La Commission fait observer que l'exclusion des prises de participations indirectes du champ d'application de l'article 12, paragraphe 5, du TRLIS, comme indiqué dans les avis contraignants initiaux, ne semble pas se fonder sur des raisons arbitraires mais plutôt se justifier par la nature et la logique intrinsèque de la disposition, ainsi que par la possibilité de gérer l'impôt.
De Commissie merkt op dat de uitsluiting van indirecte verwervingen uit de werkingssfeer van artikel 12, lid 5, van de TRLIS, zoals vastgesteld in de aanvankelijke administratieve interpretaties, niet het gevolg lijkt te zijn van willekeurige redenen, maar gerechtvaardigd lijkt door de intrinsieke aard en logica van de bepaling en door de handhaafbaarheid van de belasting.