Cependant, les mots «les choses formant l'objet de l'infraction, celles qui ont servi ou qui ont été destinées à la commettre, et les choses qui ont été produites par l'infraction» semblent viser des meubles en général, alors qu'à l'article 42, 3°, du Code pénal, on peut déduire des mots «avantages patrimoniaux» que des immeubles sont également visés, comme c'est indiqué dans l'exposé des motifs de la loi du 17 juillet 1990.
De bewoordingen «de zaken die het voorwerp van het misdrijf uitmaken, de zaken welke gediend hebben of bestemd waren tot het plegen van het misdrijf, en de zaken die uit het misdrijf voortkomen» lijken echter over het algemeen roerende goederen aan te duiden, terwijl in artikel 42, 3°, van het Strafwetboek men uit het woord «vermogensvoor-delen» kan afleiden dat ook onroerende goederen beoogd worden, zoals ook in de memorie van toelichting bij de wet van 17 juli 1990 wordt aangegeven.