Or, depuis la loi du 21 avril 2007 relative à la répétibilité des honoraires et des frais d'avocat, l'application de cet article revêt évidemment une grande importance puisque l'indemnité de procédure, — qui est désormais prévue à l'article 1022 du Code judiciaire —, sera conformément systématiquement due par l'époux qui a introduit unilatéralement sa demande, sur base de l'article 229, § 3, du Code civil.
Sedert de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten verbonden aan de bijstand van een advocaat is de toepassing van dit artikel van groot belang aangezien de rechtsplegingsvergoeding — die nu geregeld wordt door artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek — bijgevolg steeds verschuldigd is door de echtgenoot die eenzijdig de echtscheiding vorderde op basis van artikel 229, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek.