Au risque de ne plus conserver aux mots leur signification (le crédit supposant la confiance), il ne serait en effet pas convenant de faire bénéficier quelqu'un qui serait de mauvaise foi au moment du crédit, de la procédure particulière de remise de dettes en capital prévue à l'article 1675/13, § 1 .
Tenzij men de woorden van hun betekenis wil ontdoen (kredietverlening berust immers op vertrouwen), mag iemand die op het ogenblik van de kredietverlening te kwader trouw was, geen aanspraak maken op de bijzondere procedure van kwijtschelding van schulden in hoofdsom, omschreven in artikel 1675/13, § 1.