Pour des terres analogues à des zones boisées en continu mais dont les frondaisons couvrent entre 10 et 30 % de la surface, une dérogation est possible si des éléments attestent que l'impact sur les gaz à effet de serre , y compris tout changement survenu depuis janvier 2008 dans le stock de carbone de la zone concernée, respecte le seuil applicable au critère de réduction des gaz à effet de serre.
Voor land dat lijkt op permanent beboste gebieden maar dat een kroonbedekking van 10 tot 30 % heeft, kan een uitzondering gemaakt worden als wordt aangetoond dat de effecten op de broeikasgasemissies , met inbegrip van eventuele veranderingen in de koolstofvoorraden van het betrokken gebied sinds januari 2008, voldoen aan de desbetreffende drempelwaarde voor het broeikasgasreductiecriterium.