Q. considérant, dans le contexte du changement climatique, que la culture de protéagineux peut contribuer à réduire les émissions de gaz à effet de serre grâce à l'assimilation de l'azote et à sa fixation dans le sol (allant jusqu'à 110 kg de N par hectare et par mois) et à la réduction subséquente de l'emploi des engrais azotés de synthèse, dont le pouvoir de réchauffement par le protoxyde d'azote est 310 fois supérieur au dioxyde de carbone,
Q. overwegende dat, met betrekking tot de klimaatverandering, de productie van eiwithoudende gewassen kan bijdragen tot een aanzienlijke verlaging van de broeikasgasemissies dankzij de assimilatie en vastlegging van stikstof in de bodem (tot 100 kg N/ha per maand), waardoor er ook minder synthetische stikstofhoudende meststoffen hoeven te worden gebruikt, die vanwege de daarin aanwezige distikstofoxide 310 maal meer warmte produceren dan koolstofdioxide,