Le juge communautaire a également établi qu’un investisseur privé poursuivant une politique structurelle, globale ou sectorielle guidée par des perspectives de rentabilité à long terme ne saurait raisonnablement se permettre, après des années de pertes ininterrompues, de procéder à un apport en capital qui, en termes économiques, non seulement s’avère plus coûteux qu’une liquidation des actifs, mais est en outre lié à la vente de l’entreprise, ce qui lui enlève toute perspective de bénéfice, même à terme (134).
De communautaire rechter heeft eveneens bepaald dat een particuliere investeerder die een algemeen of sectorieel structuurbeleid wil voeren, waarbij de rentabiliteit op lange termijn bepalend is, zich niet na jaren van aanhoudende verliezen kan veroorloven om een kapitaalinbreng te doen die economisch gezien niet alleen duurder blijkt te zijn dan liquidatie van de activa, maar bovendien is gekoppeld aan de verkoop van de onderneming, waardoor elk vooruitzicht op winst, ook op termijn, verdwijnt (134).