Partant, l'Avocat général expose en quoi une telle interdiction peut être justifiée dans la mesure, d'une part, où elle répond à une exigence impérieuse d'intérêt général — à savoir la protection de la santé publique — et, d'autre part, où elle ne va pas au-delà de ce qui est nécessaire pour l'atteindre et qu'elle reste donc proportionnée à l'objectif poursuivi.
Daarbij aansluitend zet de advocaat-generaal uiteen hoe een dergelijk verbod kan worden gerechtvaardigd in zoverre het enerzijds een dwingend algemeen belang dient — te weten de bescherming van de volksgezondheid — en anderzijds niet verder reikt dan wat noodzakelijk is om dat doel te bereiken; het verbod blijft dus evenredig aan het beoogde doel.