Depuis le 1 juillet 1997, ce statut a été élargi à certaines catégories de personnes se trouvant dans une situation sociale bien définie (que l'on retrouve d'ailleurs dans la franchise sociale où une adaptation similaire s'est produite) : il s'agit des personnes qui bénéficient du minimum de moyens d'existence ou d'une aide équivalente octroyée par les CPAS et prise en charge par l'État, du revenu garanti aux personnes âgées, d'une allocation de handicapé ou, enfin, des enfants handicapés bénéficiaires, de ce fait, d'allocations familiales majorées.
Sinds 1 juli 1997 is dat statuut verruimd tot sommige categorieën van personen die zich in een welbepaalde sociale toestand bevinden (die men trouwens terugvindt in de sociale franchise waar een gelijkaardige aanpassing heeft plaatsgehad) : het gaat om de personen die in het genot zijn van het bestaansminimum of van een gelijkwaardige hulp die door het OCMW wordt verleend en door het Rijk ten laste wordt genomen, van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden of, van een tegemoetkoming voor minder-validen of, ten slotte, om de minder-valide kinderen die op grond van die handicap verhoogde kinderbijslag genieten.