Le juge a quo, qui se rallie à cette interprétation, constate que l'article 1153 du Code civil fait obstacle à ce que la solution décrite en B.4 soit étendue aux obligations « qui se bornent au paiement d'une certaine somme » puisque, pour celles-ci, « les dommages et intérêts résultant du retard dans l'exécution ne consistent jamais que dans les intérêts légaux, sauf les exceptions établies par la loi ».
De verwijzende rechter, die zich aansluit bij die interpretatie, stelt vast dat artikel 1153 van het Burgerlijk Wetboek eraan in de weg staat dat de in B.4 beschreven oplossing wordt uitgebreid tot de verbintenissen « die alleen betrekking hebben op het betalen van een bepaalde geldsom », vermits voor die verbintenissen « de schadevergoeding wegens vertraging in de uitvoering nooit in iets anders bestaat dan in de wettelijke interest, behoudens de bij de wet gestelde uitzonderingen ».