Art. 56. Lorsque l'OVAM estime que la reconnaissance complémentaire ainsi que la reconnaissance du sol effectuée, visée à l'article 28, § 3, du Décret relatif au sol, répondent aux exigences de l'article 28 du Décret relatif au sol, elle délivre au donneur d'ordre de la reconnaissance d'orientation du sol une attestation du sol qui en fait mention.
Art. 56. Als de OVAM van oordeel is dat de aanvullende onderzoeksverrichtingen samen met het uitgevoerde bodemonderzoek, vermeld in artikel 28, § 3, van het Bodemdecreet, aan de vereisten van artikel 28 van het Bodemdecreet beantwoorden, levert ze een bodemattest af aan de opdrachtgever van het oriënterend bodemonderzoek waarin dit wordt vermeld.