Compte tenu de ce qui a été exposé en B.6 à B.7, il n'est en effet pas dépourvu de justification raisonnable que cette victime par répercussion bénéficie, en principe, d'une réparation de son dommage moins importante que celle à laquelle pourrait prétendre une éventuelle seconde victime directe de l'accident, non fautive.
Rekening houdend met hetgeen in B.6 en B.7 is uiteengezet, is het immers redelijk verantwoord te bepalen dat het slachtoffer bij weerkaatsing in beginsel een vergoeding van zijn schade geniet die minder hoog ligt dan die waarop een eventueel tweede rechtstreekse slachtoffer van het ongeval, dat geen fout heeft begaan, aanspraak zou kunnen maken.