A ce sujet, les travaux préparatoires relatifs à l'article 330 (ancien) du Code civil mentionnent ce qui suit : « Plusieurs membres critiquent sévèrement le fait qu'on envisage d'accorder le droit de contestation de manière absolue. Le principe de la vérité dite biologique peut en effet avoir un eff
et accablant pour l'enfant et contraire à ses intérêts. Ils estiment, dès lors, que le tribunal appelé à se prononcer sur la contestation de reconnaissance, doit, dans son appréciation, tenir compte de la possession d'état; certains plaident même pour qu'on inscrive explicitement dans le texte le principe de la référence à la possession d'éta
...[+++]t. En cas de possession d'état, la contestation de reconnaissance doit être exclue, sinon les intérêts de l'enfant peuvent être gravement lésés. D'autres membres déclarent, toutefois, qu'il faut éviter d'accorder une trop grande importance à la possession d'état; sinon, on en viendrait, en effet, à traiter la simple cohabitation sur le même pied que le mariage. Les mêmes intervenants estiment, dès lors, que la possession d'état ne peut jouer un rôle que si elle correspond à la réalité biologique. Il leur est répliqué qu'à l'égard de l'enfant il faut accorder tout autant d'importance à la possession d'état, et ce abstraction faite de la question de savoir s'il est né ou non dans le mariage » (Doc. parl., Sénat, 1984-1985, 904, n° 2, p. 100).In de parlementaire voorbereiding van artikel 330 (oud) van het Burgerlijk Wetboek wordt daaromtrent vermeld : « Meerdere leden hadden ernstig bezwaar tegen het feit dat het betwistingsrecht op een absolute wijze zou worden toegestaan. Het principe van de zogenaamde biologische waarheid kan in bepaalde gevallen immers storend zijn voor het kind en indruisen tegen diens belangen. Deze leden waren dan ook van mening dat het bezit van staat moet worden ingeschakeld in de appreciatie van de rechtbank die zich over de betwisting van een erkenning uitspreekt. Er werd zelfs gepleit om de verwijzing naar het bezit van staat uitdrukkelijk in de tekst op te nemen. Zo er bezit van staat is, moet de betwisting van de erkenning worden uitgesloten, zo ni
...[+++]et kunnen de belangen van het kind ernstig worden geschaad. Andere leden waarschuwden nochtans voor een te grote waarde die aan het bezit van staat wordt gehecht; dit zou immers tot gevolg hebben dat het eenvoudig samenwonen op dezelfde voet zou worden behandeld als het huwelijk. Deze leden meenden dan ook dat het bezit van staat slechts een rol kan spelen wanneer het beantwoordt aan de biologische realiteit. Hierop werd gerepliceerd dat er ten aanzien van het kind aan het bezit van staat een zelfde waarde dient te worden toegekend zonder dat daarbij wordt rekening gehouden met het feit of het kind binnen of buiten het huwelijk is geboren » (Parl. St., Senaat, 1984-1985, 904, nr. 2, p. 100).