3. L'article 21, alinéa 2, des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, combinés ou non avec les articles 144 et 145 de la Constitution et avec les articles 6 et 14 de la Convention européenne des droits de l'homme dans la mesure où cet article prévoit que la pa
rtie requérante qui introduit devant le Conseil d'Etat un pourvoi en cassation contre une décision juridictionnelle relative à des droits politiques subjectifs, perd de pl
ein droit, en cas d'introduction tardive d ...[+++]'un mémoire en réplique, son intérêt à la procédure alors qu'au contraire l'introduction
tardive d'un mémoire en réponse par la partie défenderesse n'est pas frappée d'une sanction équivalente ?
3. Schendt artikel 21, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op d
e Raad van State de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 144 en 145 van de Grondwet en met de artikelen 6 en 14 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, in zoverre dat artikel erin voorziet dat de verzoekende partij die bij de Raad van State een voorziening in cassatie instelt tegen een rechterlijke beslissing met betrekking tot subjectieve politieke rechten, van rechtswege, in geval van laattijdige indiening van een memorie van wederantwoord, haar belang b
ij de rechtspleging ...[+++]verliest, terwijl integendeel de laattijdige indiening van een memorie van antwoord door de verwerende partij niet met een gelijkwaardige sanctie wordt bestraft ?