L'arrêté royal du 2 janvier 1991 relatif à l'octroi d'allocations d'interruption prévoit le droit aux allocations d'interruption pour les travailleurs qui souhaitent interrompre leur carrière ou réduire leurs prestations d'un cinquième, d'un quart, d'un tiers ou de la moitié, limité à soixante mois maximum durant leur carrière professionnelle totale.
Het koninklijk besluit d.d. 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen, en opeenvolgende wijzigingen, bepaalt dat het recht op onderbrekingsuitkeringen voor de werknemers die hun beroepsloopbaan willen onderbreken of hun prestaties willen verminderen met een vijfde, een vierde, een derde of de helft, beperkt worden tot maximum 60 maanden gedurende de volledige beroepsloopbaan.