Pour que le propriétaire puisse prétendre à une indemnisation des dommages résultant de la planification spatiale, l'article 2.6.1, § 3, alinéa 1, 2°, du Code flamand de l'aménagement du territoire exige entre autres qu'il démontre, dans son action devant le juge civil, que sa parcelle était constructible du point de vue urbanistique et technique la veille de l'entrée en vigueur du plan d'exécution spatial définitif.
Opdat de eigenaar voor een vergoeding wegens planschade in aanmerking kan komen, vereist artikel 2.6.1, § 3, eerste lid, 2°, van de VCRO onder meer dat hij in zijn vordering voor de burgerlijke rechter aantoont dat zijn perceel op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van het definitieve ruimtelijk uitvoeringsplan stedenbouwkundig en bouwtechnisch voor bebouwing in aanmerking kwam.