La confiscation spéciale d'une chose qui a servi à commettre un crime ou un délit et dont le condamné est propriétaire, prononcée en application de l'article 43, alinéa 1, du Code pénal, n'est pas en soi incompatible avec le droit au respect des biens garanti par l'article 1 du Premier Protocole additionnel à la Convention européenne des droits de l'homme.
De bijzondere verbeurdverklaring van een zaak die gediend heeft om een misdaad of een wanbedrijf te plegen, en waarvan de veroordeelde eigenaar is, uitgesproken met toepassing van artikel 43, eerste lid, van het Strafwetboek, is op zich niet onbestaanbaar met het recht op het ongestoord genot van eigendom, dat is gewaarborgd bij artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.