CONSIDERANT QUE, POUR CES MOTIFS, IL CONVIENT, EN OUTRE, DE PREVOIR DANS LE CONTRAT PASSE ENTRE L'ORGANISME D'INTERVENTION ET LE STOCKEUR DES CONDITIONS DETERMINEES DESTINEES A ASSURER, NOTAMMENT, L'EGALITE DE TRAITEMENT DES STOCKEURS DANS LA COMMUNAUTE ; QUE, POUR CES MEMES MOTIFS, IL CONVIENT DE FIXER, A TITRE DE GARANTIE DU RESPECT DES OBLIGATIONS CONTRACTEES, LA CAUTION PREVUE A L'ARTICLE 4 PARAGRAPHE 2 DU REGLEMENT ( CEE ) NO 989/68 DU CONSEIL, DU 16 JUILLET 1968, ETABLISSANT LES REGLES GENERALES POUR L'OCTROI D'AIDES AU STOCKAGE PRIVE DANS LE SECTEUR DE LA VIANDE BOVINE ( 2 ), A UN MONTANT EGAL A UNE PART DE L'AIDE ;
Overwegende , dat het om deze redenen bovendien dienstig is om in het contract tussen het interventiebureau en de opslaghouder bepaalde voorwaarden te voorzien , die erop gericht zijn om in het bijzonder een gelijke behandeling van de opslaghouders binnen de Gemeenschap te verzekeren ; dat het om deze zelfde redenen dienstig is om , als waarborg voor het nakomen van contractueel vastgelegde verplichtingen , de in artikel 4 , lid 2 , van Verordening ( EEG ) nr . 989/68 van de Raad , van 15 juli 1968 , houdende vaststelling van de algemene voorschriften voor de steunverlening aan de particuliere opslag in de sector rundvlees ( 2 ) , vermelde waarborg vast te stellen op een bedrag , dat gelijk is aan een gedeelte van het steunbedrag ;