27. rappelle que les femmes, dont les travailleuses migrantes, sont souvent victimes du trav
ail à temps partiel subi, bien plus que les hommes (en 2011 dans l’Union européenne, 32,1% des femmes, contre 9% des hommes, travaillaient à temps
partiel); demande aux États membres d’adopter les mesures nécessaires pour dissuader l’embauche à temps
partiel (obligation de justification, suppression de certains avantages fiscaux., etc.), et renforcer les droits des femmes qui ne peuvent éviter le temps
partiel (priorité d’embauche, prime de précarité en cas de lic
...[+++]enciement, etc.); 27. herinnert eraan dat vrouwen, inclusief migrantenvrouwen, vaker dan mannen gedwongen worden tot deeltijdarbeid (in 2011 werkte 32,1% van de vrouwen tegen 9% van de mannen in de Europese Unie deeltijds); verzoekt de lidstaten de nodige maatregelen te nemen om deeltijdse indienstneming af te remmen (verplichte rechtvaardiging, schrapping van bepaalde belastingvoordelen, enz.) en de rechten van vrouwen te versterken die zich niet aan deeltijdarbeid kunnen onttrekken (voorkeur bij indienstneming, onzekerheidspremie bij ontslag, enz.);