Art. 7. Sans préjudice des dispositions de la loi sur le travail du 16 mars 1971, les ouvriers ont droit à un supplément horaire correspondant à 10 p.c. du salaire en cas de prestations de nuit (normalement entre 22 et 6 heures), avec un minimum de 1,88 EUR par heure.
Art. 7. Onverminderd de bepalingen voorzien door de arbeidswet van 16 maart 1971 hebben de arbeiders, in geval van nachtwerk (gewoonlijk tussen 22 en 6 uur) recht op een uurtoeslag dat overeenkomt met 10 pct. van het loon met een minimum van 1,88 EUR per uur.