3. a) Depuis la catastrophe provoquée par l'explosion de feux d'artifice à Enschede en mai 2000, combien d'entrepôts supplémentaires de feux d'artifice ont été installés sur le territoire belge (respectivement en Flandre et en Wallonie)? b) Combien d'entreprises ont transféré leurs entrepôts des Pays-Bas vers la Belgique (respectivement vers la Flandre et la Wallonie)?
3. a) Hoeveel bijkomende opslagplaatsen van vuurwerk zijn er bijgekomen op het grondgebied van België (uitgesplitst naar Vlaanderen en Wallonië) sinds de vuurwerkramp in Enschede van mei 2000? b) Hoeveel van deze bedrijven hebben hun opslagplaats overgebracht van Nederland naar België (Vlaanderen en Wallonië)?