23. souligne la nécessité d'une autorité européenne chargée d'assurer une surveillance macroprudentielle et microprudentielle efficace, pour empêcher ainsi toute nouvelle crise de se produire; insiste sur la nécessité de mettre en place un système bancaire européen efficace qui soit à même de financer l'économie réelle et de maintenir l'Europe parmi les premiers centres financiers et les premières économies du monde; souligne que la surveillance ne peut demeurer une question purement nationale, étant donné que les marchés sont internationaux et que les activités des établissements financiers ne connaissent pas de frontières;
23. benadrukt dat er één Europese toezichthouder voor een doeltreffend micro- en macro-prudentieel toezicht moet komen, zodat in de toekomst crises worden voorkomen; benadrukt dat er een efficiënt Europees bancair stelsel gevormd moet worden dat in staat is de reële economie te financieren en ervoor zorgt dat Europa een van de leidende financiële centra en economieën van de wereld blijft; benadrukt dat toezicht niet een louter nationale aangelegenheid kan blijven, omdat markten internationaal zijn en financiële instellingen grensoverschrijdend opereren;