La suite en fut la décision, au cours du Conseil des ministres du 29 mars 1993, en plus de la suspension du service militaire et du passage à une armée professionnalisée, de réduire l'effectif de l'armée de 80 000 (desquels 23 000 miliciens) à 47 500 (42 500 militaires et 5 000 civils).
In de nasleep hiervan besliste de Ministerraad van 29 maart 1993 om, naast de opschorting van de legerdienst en de overgang naar een beroepsleger, de effectieven van de krijgsmacht van 80 000 (waarvan 23 000 dienstplichtigen) naar 47 500 voltijdse effectieven terug te brengen (42 500 militairen en 5 000 burgers).