12. souligne qu'un élément essentiel de la politique énergétique commune, à savoir la solidarité, devrait être renforcé entre les États membres pour faire face aux difficultés survenant en matière de sécurité physique des infrastructures ou de sécurité d'approvisionnement ; est par ailleurs d'avis qu'une telle solidarité renforcerait considérablement la capacité de l'Union à défendre, sur la scène internationale, ses intérêts communs en matière d'énergie;
12. beklemtoont dat een essentieel onderdeel van een gemeenschappelijk energiebeleid verstrekte solidariteit tussen de lidstaten bij moeilijkheden met betrekking tot de materiële veiligheid van infrastructuur en de zekerheid van de voorziening moet zijn; meent voorts dat een dergelijke versterkte solidariteit de EU ook meer mogelijkheden zal geven om bij energiekwesties in internationaal verband voor haar gemeenschappelijk belang op te komen;