I. considérant que, aux termes de l'article 3, paragraphe 5, du traité sur l'Union européenne, la promotion de la démocratie et le respect des droits de l'homme et des libertés civiles constituent des principes et des objectifs fondamentaux de l'Union européenne, et représentent le terreau commun de ses relations avec les pays tiers; que l'octroi par l'Union européenne d'une aide au développement est subordonné au respect des droits humains et des droits des minorités,
I. overwegende dat in artikel 3, lid 5, van het Verdrag betreffende Europese Unie staat dat de bevordering van democratie en eerbiediging van mensenrechten en burgerlijke vrijheden fundamentele beginselen en doelstellingen van de Europese Unie zijn en de grondslag vormen voor haar betrekkingen met derde landen; overwegende dat de ontwikkelingshulp van de EU gekoppeld is aan de voorwaarde van eerbiediging van mensenrechten en minderhedenrechten,