Les parties requérantes, qui observent que cette disposition reproduit quasi littéralement l'article 11, § 2, alinéa 4, de la loi, attaqué dans le quatorzième moyen de leur requête, ajoutent que la disposition attaquée viole l'article 13, paragraphe 2, c), de la directive 2004/38/CE en ce qu'elle exige que le membre de la famille démontre avoir été victime de violence domestique, ce qu'ils considèrent comme un renforcement des exigences au-delà de ce que permet le texte de la directive.
De verzoekende partijen, die opmerken dat die bepaling artikel 11, § 2, vierde lid, van de wet, dat wordt bestreden in het veertiende middel van hun verzoekschrift, nagenoeg letterlijk overneemt, voegen eraan toe dat de bestreden bepaling artikel 13, lid 2, onder c), van de richtlijn 2004/38/EG schendt, in zoverre zij vereist dat het familielid aantoont het slachtoffer te zijn geweest van huiselijk geweld, hetgeen zij beschouwen als een verscherping van de vereisten die verder gaat dan wat de tekst van de richtlijn toelaat.