l'alinéa 4 considère que sont réputés répondre à la condition de taxation les dividendes alloués par les sociétés dont les titres sont cotés en bourse dans un pays de l'Union européenne ou à une bourse étrangère suivant des conditions de cotation aussi contraignantes que celles imposées par la directive du Conseil des Communautés de 1979.
het vierde lid gaat uit van de veronderstelling dat de dividenden die worden uitgekeerd door vennootschappen waarvan de effecten zijn genoteerd op de effectenbeurs van een Lid-Staat van de Europese Unie of op een buitenlandse effectenbeurs volgens noteringsvoorwaarden die ten minste even streng zijn als die welke in 1979 door de richtlijn van de Raad van de Gemeenschappen werden opgelegd, worden geacht aan de taxatievoorwaarde te beantwoorden.