102. souligne la nécessité de respecter les droits de l'homme au Sahara occidental et dans les camps de Tindouf sans attendre un quelconque règlement politique final et sans exprimer une opinion sur un tel règlement; rappelle cependant que l'autodétermination est un droit de l'homme fondamental, comme l'indique l'article 1 du pacte international des Nations unies relatif aux droits civils et politiques, rappelle également que l'intégrité territoriale est un principe de droit international; rappelle également la résolution 1754 (2007) du Conseil de sécurité des Nations unies, qui exhorte les parties à entamer des négociations en toute bonne foi, sans conditions préalables, "en vue de parvenir à une solution politique juste, durable et mutu
...[+++]ellement acceptable qui permette l'autodétermination du peuple du Sahara occidental"; exhorte le Maroc et le Front Polisario à poursuivre les négociations en vue d'une solution pacifique au conflit et à réaffirmer le droit du peuple sahraoui à l'autodétermination; souligne la nouvelle perspective découlant des réformes politiques et démocratiques entreprises au Maroc, tout en prenant note des obligations renforcées qu'entraînent ces réformes en ce qui concerne notamment le respect et l'application des droits de l'homme des populations du Sahara occidental; craint que les 25 ans de retard pris dans l'organisation d'un référendum, ou de toute autre forme de règlement politique négocié mutuellement acceptable, n'aggravent la mise à l'écart des Sahraouis ainsi que les risques de violence, en particulier chez les jeunes; appelle l'Union européenne à s'impliquer davantage et à soutenir les Nations unies dans les efforts que celles-ci déploient pour encourager les parties à reprendre les négociations directes en vue d'une résolution pacifique et durable du conflit; 102. benadrukt dat de mensenrechten in de Westelijke Sahara en in de Tindouf-kampen moeten worden aangepakt, zelfs zonder vooruit te lopen op een eventuele definitieve politieke regeling en zonder een mening tot uiting te brengen met betrekking tot een dergelijke regeling; herhaalt niettemin dat zelfbeschikking een fundamenteel mensenrecht is, zoals vastgelegd in artikel 1 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van de VN en dat territoriale integriteit een beginsel van het internationaal recht is; herinnert voorts aan resolutie 1754(2007) van de VN-Veiligheidsraad waarin de partijen worden opgeroepen in goed vertrouwen onderhandelingen te openen, zonder voorwaarden vooraf, "teneinde te komen tot een recht
...[+++]vaardige, duurzame en voor alle partijen aanvaardbare politieke oplossing, die voorziet in zelfbeschikking van de bevolking van de Westelijke Sahara"; herhaalt deze oproep aan Marokko en het Polisario-front om de onderhandelingen met betrekking tot een vreedzame oplossing voor het conflict voort te zetten en het recht op zelfbeschikking van het Sahrawi-volk opnieuw te onderschrijven; wijst op de kansen die voortvloeien uit de politieke en democratische hervormingen in Marokko en neemt nota van de sterkere verplichtingen die met deze hervormingen gepaard gaan voor wat betreft de eerbiediging en naleving van de mensenrechten in met name de Westelijke Sahara; vreest dat de vertraging van 25 jaar bij de organisatie van een referendum of de totstandkoming van enige andere vorm van een voor beide partijen aanvaardbare politieke regeling, de vervreemding van de Sahrawi en het gevaar van geweld vergroot, met name onder jongeren; dringt er bij de EU op aan haar betrokkenheid te vergroten en de Verenigde Naties te ondersteunen in hun pogingen de partijen ertoe te bewegen de rechtstreekse onderhandelingen te hervatten teneinde het conflict op vreedzame en duurzame wijze op te lossen;