3. fait observer, au sujet de l'option 1, que les directives communautaires en cause en matière de droit des sociétés, à savoir les 2 , 3 , 6 et 12 directives, ont établi une comparabilité des entreprises, importante pour les activités transfrontalières des investisseurs et des créanciers, et que ces directives ne devraient donc pas être abrogées;
3. wijst met betrekking tot de eerste optie op het feit dat de bedoelde richtlijnen op het gebied van het vennootschapsrecht - namelijk de tweede , derde , zesde en twaalfde richtlijn - de voor grensoverschrijdende activiteiten van investeerders en schuldeisers belangrijke vergelijkbaarheid van ondernemingen in het leven hebben geroepen en dan ook niet meer ongedaan gemaakt mogen worden;