K. considérant que, le 20 décembre 2005, la Cour européenne des droits de l'homme a jugé recevable une plainte concernant la disparition de Ruslan Alikhajiyev, ancien président du parlement élu en toute régularité de la République tchétchène autoproclamée d'Itchkérie, qu'une enquête lancée par le ministère public tchétchène n'a donné aucun résultat et que le gouvernement russe a refusé de transmettre le dossier pénal à la Cour européenne des droits de l'homme,
K. overwegende dat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens op 20 december 2005 een klacht ontvankelijk heeft verklaard over de verdwijning van Ruslan Alikhajiyev, een voormalige parlementsvoorzitter van het bij eerlijk verlopen verkiezingen gekozen parlement van de Tsjetsjeense republiek Isjkeria, die zich eenzijdig onafhankelijk had verklaard; en dat een door het kantoor van de Tsjetsjeense procureur op gang gebracht onderzoek geen resultaat heeft opgeleverd; en dat de Russische regering de overhandiging van de strafzaakdossiers aan het Europese Hof van de hand heeft gewezen,