Lorsque le transpondeur visé au premier alinéa n’est pas conforme aux exigences techniques exposées à l’annexe II, le propriétaire ou la personne autorisée fournit les moyens nécessaires à la lecture du transpondeur lors de tout contrôle du marquage prévu à l’article 22, paragraphes 1 et 2, et à l’article 26, et des contrôles d’identité prévus à l’article 33 et à l’article 34, paragraphe 1.
Wanneer de in de eerste alinea bedoelde transponder niet voldoet aan de technische voorschriften van bijlage II, verstrekt de eigenaar of de gemachtigde persoon de nodige middelen om die transponder af te lezen bij de controle van de markering, als vastgesteld in artikel 22, leden 1 en 2, en artikel 26, en de identiteitscontroles als vastgestelde in artikel 33 en artikel 34, lid 1.