2. Les demandes de primes des agriculteurs visés au paragraphe 1 sont accompagnées des documents attestant que la transhumance a bien été effectuée, sous réserve des cas de force majeure ou en raison de l'incidence de circonstances naturelles dûment justifiées affectant la vie du troupeau, au cours des deux années précédentes, et en particulier d'un certificat de l'autorité locale ou régionale du lieu de transhumance attestant que celle-ci a bien eu lieu pendant au moins 90 jours consécutifs.
2. De premieaanvragen van de in lid 1 bedoelde landbouwers gaan vergezeld van documenten waaruit blijkt dat de verweiding in de twee voorgaande jaren werkelijk heeft plaatsgevonden, tenzij dit onmogelijk was door overmacht of door het effect van deugdelijk aangetoonde natuurlijke omstandigheden die een nadelige invloed hadden op het leven van de kudde, en gaan met name vergezeld van een verklaring van de plaatselijke of regionale autoriteit op de plaats van verweiding waarin wordt bevestigd dat de verweiding werkelijk gedurende ten minste 90 opeenvolgende dagen heeft plaatsgevonden.