Art. 20. Sauf en cas de délégation spéciale du conseil d'administration, les actes qui engagent le fonds de sécurité d'existence, autres que ceux de gestion journalière ou ordinaire, sont signés par le président et par un membre du conseil d'administration de chaque groupe, dont mention à l'article 13, § 1.
Art. 20. Behoudens in geval van een door de raad van bestuur gegeven bijzondere volmacht worden de handelingen die het fonds voor bestaanszekerheid verbinden, met uitzondering van die van dagelijks of gewoon bestuur, ondertekend door de voorzitter en door een lid van de raad van bestuur van elke groep waarvan sprake in artikel 13, § 1.