La Cour déclare que « l'infraction consistant dans le défaut de dépôt de la liste de mandats ou de la déclaration de patrimoine, ou dans le dépôt d'une liste incomplète ou inexacte, n'est réalisée qu'au moment de l'établissement de la liste définitive des personnes ayant contrevenu à la loi ».
Het Hof verklaart dat « de inbreuk die bestaat in het niet neerleggen van een mandatenlijst of een vermogensaangifte of in het neerleggen van een onvolledige of onjuiste lijst, slechts tot stand komt op het ogenblik dat de definitieve lijst wordt vastgesteld van de personen die de voorschriften van de wet hebben miskend ».
