Il semble cependant que la solution envisagée par la proposition n'est pas celle d'un retrait du consentement de la mère à l'« accouchement discret » mais consiste en la nécessité d'une reconnaissance par la mère, ce qui ressort de l'article 348-4, alinéa 4, proposé du Code civil (article 8 de la proposition), aux termes duquel,
De in het voorstel beoogde oplossing lijkt evenwel niet zozeer te bestaan in een intrekking van de toestemming van de moeder voor de « discrete bevalling », maar wel in de noodzakelijke erkenning door de moeder, zoals blijkt uit het voorgestelde artikel 348-4, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek (artikel 8 van het voorstel), dat luidt als volgt :